mls's blog

vrijdag 26 oktober 2007

Geen tijd, of beginnende eindes

Als je maar vijf minuten hebt om te schrijven moet je snel zijn geen punten geen kommas dat neem alles veel te veel tijd

tijd is maar een mager gegeven jaren worden uren uren seconden maar even heb je er genoeg van en dan is het

is altijd handig om een plan b te hebben bijvoorbeeld niet doodgaan is een goed plan b en de vraag is vooral hoe dit te bewerkstelligen

dat is vast erg ingewikkeld en er moet veel tijd in worden gestopt en daarvoor moet je niet te vroeg doodgaan

positivisten denken eindes als telkens een begin hier begint daar straks ook zo een van en zo houdt het nooit of niet ooit iets

Labels: , ,

zondag 21 oktober 2007

Onbederf'lijk Vers, en/of mijn eerste publicatie



Onbederf'lijk Vers is inmiddels achter de kiezen, en hoe hééft het gesmaakt! Wat een ge-wel-dig festival, wat een ge-wel-dig concept en wat een ge-wel-di-ge organisatie! Helemaal top. Ik heb heel veel plezier gehad, de voordrachten gingen werkelijk bijster goed en het publiek leek het zeer naar zijn zin te hebben.

Johanna Geels (die begin volgend jaar debuteert bij uitgeverij Atlas) stond haar vrouwtje met haar humoristische gedichten ('dit is een gedicht over vieze mannen en het heet 'paddentrek'') en Gert Vlok Nel was weergaloos. Zeer intrigerende, pakkende poëzie. Mooi om te lezen, horen en zien.

Ook het feit dat ik ben opgenomen in hun jubileumbloemlezing Vers verpakt, heeft tot nog toe voorkomen dat ik geland ben. Al sinds woensdagnacht, zweef ik een kleine decimeter boven het laminaat binnen, of de kopjes buiten op straat. Een kleine schare volgelingen had zich al gemeld, maar ik ben Hem niet. Hij schijnt dood verklaard te zijn. Met dood heb ik vooralsnog nog zo weinig.

Nu meer meer. Poëzie.

woensdag 17 oktober 2007

Onbederf'lijk Vers

Vanavond is het uur U. Onbederf'lijk Vers! Komt Allen! Komt Allen! Komt Allen! Komt Allen!

Nijmegen v.a. 8 uur op verschillende locaties. Ik sta in de Merleyn samen met Gert Vlok Nel en Johanna Geels! Zie www.onbederflijkvers.nl!

Komt Allen! Komt Allen! Komt Allen! Komt Allen! Komt Allen! Komt Allen! Komt Allen! Komt Allen!

zondag 14 oktober 2007

Vrij / Za of geen haiku over een vlinder in de trein

Er zijn veel dingen
zo zijn de tafels en
wieltjes en plafonds met
perpetua mobilia en pendules
aan de muren. Uren kan ik denken
over de dingen. Daar draait het om
in de dingen schuilt wat, maar eróver
denken, andere perspectieven
aannemen, keer na keer
keren, malen over het
geobserveerde

o denk ik waar ben ik mee bezig
als dit maar geen gedicht
wordt dat eindigt
op één
woord

donderdag 11 oktober 2007

Donderdag (of wat Vervoering)

Lang lang, maar nog niet zo lang geleden droeg ik voor op festival In Vervoering. Op 25 & 26 augustus had dat plaats op het Lepelenburg in Utrecht en bij Amersfoort aan de Eem. Er schuilt een heel grappig idee achter. Zo zeer grappig, denk ik, dat de afzonderlijke leden van de organisatie zich vast de schoudergewrichten hebben losgeslagen terwijl ze zich spierpijnbuiken lachten, terwijl ze, tussen hun tranen door, herhaaldelijk hun geweldige woordgrap luchtten: 'hoe komisch zou het zijn mensen te vervoeren wanneer ze worden vervoerd'! En inderdaad, ik vermoed dat je wel enorm geblaseerd moet zijn, wil je daar de humor niet van inzien.

Dat die uitspraak geen boude, maar meer een waarheid als een koe is, bleek uit het grote succes van In Vervoering: in Utrecht bewogen de kunstenaars en artiesten zich tussen het schaarsgeklede stadsvolk dat en masse was naar het park was gekomen voor zon en kunst. De omstandigheden aan de Eem verschilden daar maar weinig van, zij het dat er slechts iets meer wind was en iets meer kind. Mondharpist Danibal en de dichters Hanneke van Eijken, Frank van Oosterhout en ik, ons podium liep op wieltjes. In een bakfiets kon het publiek één (á twee, misschien drie) op één van de voordrachten genieten. De bakfiets was zelden leeg, zelden waren wij niet verklonken, wij gingen samen met elkaar als drie wielen op een fietspad, als twee zitvlakken op een plank, als allen één in één gedicht.

Wat rest is een geweldige herinnering, een digitale website, een alleraardigst artikel en een prachtige foto (gemaakt overigens door de naar mijn mening geweldig getalenteerde fotograaf en naamgenoot Merijn van der Vliet (wie kent hem nog niet)). Een warmhoudertje, een probaat goedje tegen het herfstige water en de winterse kou.

woensdag 10 oktober 2007

Woensdagochtend (of over een lopende neus)

Mijn neus loopt. (Mijn leus noopt.) Over mijn organistische wedervaren krabt de digitale pennenveer zozeer zelden dat (...). Nu ja vul maar in. Het is woensdagochtend. Denk niet dat het niet van alledag is. Dat is het. Het moet gezegd.

Het moet gezegd: vreemd is het wel. Zo-even had ik er nog zo'n kriebel aan, dat ik er iebelig van werd. Kriebel en krabbel, zij zijn geen vreemden van elkaar. Daarom liet ik het kriebelende aan het krabbelde, of nee, misschien was het eerder omgekeerd. Daarbij - dat moet gezegd - wiebelde ik wat met mijn tenen (dit alles horend bij elkaar).

Ik moet even hebben zitten mijmeren. Ik rook de ampere flarden van de deodorant van vanochtend. Een beetje op een homeopatische manier - dat moet gezegd - maar het geurde het heus. Mijn neus. Ik heb even moeten zitten mijmeren.

Daarna werd alles anders. Aanvankelijk sloeg ik er geen acht op toen ik de zachte zitting van de stoel gewaar werd. Ook de sensatie van laminaat verbaasde mijn grijze morgenmassa maar magertjes. Toen ik het zoemen rook van de koelkast, begon er in de verte voor het eerst wat te rommelen. En toen ik daarna het ritselen van de opengaande deur zich olfactorisch aan mij opdrong en ik die geur associeerde met ruisend riet bij Grou, ik meen twee jaren geleden, kreeg dat flauwe vermoeden een gestaag wat frissere gestalte. Oude vlagen scherpte, zo u wilt. Pas toen ik onderaan de trap een hevig niesen hoorde, sprong ik op, viel om, hervond ontzet mijn evenwicht.

Ik rende het geluid achterna. De dorpel over de trap af de gang op de deur uit de straat op de hoek om de brug over om dan de gracht af en een steeg in en een poort door en daar, dichte deuren op een wel onderhouden rechthoekige binnenplaats. Hier aangekomen, rook ik niets meer. Niets. Alsof het licht uit was. En ik had koude tenen. En ik wist niet wat te doen. En ik meende ergens een droevig sniffen te horen, dat meer klonk als een vage echo. Of als een herinnering. En de lucht was overwegend grijs, sommige vlakken grauwer dan andere. Op de keitjes lag populierenblad. Ik zag geen boom, dat bevreemdde mij een beetje. Aan de voet van van de monumentale gevel aan de noordzijde had zich voorzichtig wat mos afgezet.

Ik moest mij hebben vergist. Ik was hem kwijt. Mijn neus. Ik had hem zo graag opgehaald en hem daarna aan mijn wangen gehouden, zoals je een klein vogeltje aan je wangen houdt dat je zojuist uit de schoorsteen kon hebben bevrijd - een meest onwerkelijke plek, maar onwerkelijk is slechts dat wat buiten routine valt - of uit de gekromde klauwen van een buurtkat.

Eerste druppels vormden spatjes op mijn handen. Nog niet koud, nog helemaal niet koud nog. De herfst had de voortjagende luchten nog nauwelijks winterklaar gemaakt. Ik stond daar maar. Hoe lang weet ik niet. Ergens moet ik naar huis zijn teruggebracht. Door wie weet ik niet. Bovendien, hoe zou ik dit, vandaag, op woensdagochtend en met tintelende tenen, anders hebben kunnen schrijven?

dinsdag 9 oktober 2007

Dinsdagochtend (of hoe heel erg het leven is)

Bijvoorbeeld, zat ik aan de thee, zojuist. Er was van buiten geluid, dat kwam door de vanochtend nog beslagen ramen. Mijn bed had ik opgemaakt. De rozen in de mintgroene vaas roken oker naar de eeuwigheid. De deur had ik gesloten. Mijn gedachten, ik had al zo'n voorgevoel.


Bijvoorbeeld. Zat ik aan de thee. Zojuist was er van buiten geluid, het had vanochtend de ramen beslagen. Wat een hels kabaal. Mijn bed had het gemaakt. De verbruide rozen zongen vuurgele fuga's. ('We drinken nóóit meer'; Zwanenzangen; Ad finem) De omsloten deur dacht geregen kralen aan elkaar. Ik had al zo'n voorgevoel.


Bijvoorbeeld. Het kopje stond koud op tafel. Thermos(geregistreerd) was leeg. Beethoven had naar boven geklommen. De kou zat in zijn handen, dat hoorde je. Doorzichtbaar glas. Het bed einderglad - vijvertijd. Amper geurde alles op of rozen [...]. Men had mijn gesloten ogen de deur dicht gedaan. Kralende gedachten, ik had al zo'n voorgevoel.


Ik had al zo'n voorgevoel, bijvoorbeeld: koude thee is koud. Kan kan lege kan kan kan. De ramen waren opgedampt. Verkrampte vingers. Oude geuren. Het geloken bedlaken. Deuren sloten die vroeger nooit (m.i.), het omslaande blad evenmin: ik heb het slechts te vinden. Het te vinden. Dat is heel erg het leven.

(of hoe dat heel erg is.)

maandag 8 oktober 2007

Onbederflijk Vers

OPTREDEN BIJ ONBEDERF'LIJK VERS

Wie: Gert Vlok Nel; Johanna Geels; Merijn Schipper
Wat: Onbederf'lijk Vers
Datum: Woensdag 17 oktober 2007
Locatie: Merleyn (Hertogstraat 13; 6511 RV Nijmegen; (t) 024 3224737)

Waaaaaaaanzinnniggggggg!



Merijn (die z'n weblog bijhoudt)