mls's blog

woensdag 27 januari 2016


maandag 7 september 2009

Nieuwe blogs!

Ik heb een nieuwe blog! (En nog een!)



Komt kijken!

woensdag 1 juli 2009

In Sonsbeek, of Kleur van de Nacht en het lied van de lier in de avond

In Sonsbeek, een park in een stad aan
de rand van de Veluwe, stad aan
een oever van water dat stroomt als
de Rijn of de Lek nee de Rijn, in
een stad aan de oever die opklimt
die opgaat in rasters van straten
en blokken van huizen met tuinen,
balkons en de daken daarboven
de lucht en nog hoger de ledigheid,
op de genoemde locatie (in Sonsbeek)
daar speelde het HiernaGekwetter-
kwartet. Deze plaats, in het park op
een heuvel van Arnhem, half boven
de stad die het park evengoed ook
omarmt, was een plek op het steen
van een kniehoge muur langs een pad in
dat park dat naar boven en ook naar
beneden kan worden gedacht en
het optreden was in het kader
van festival Kleur van de Nacht. Het
viel op een avond, de 20ste avond in
juni.

De later de avond de voller
het park met zijn paden verlicht en
door lichtjes en lampen een sprookje.
Hoe vaker we speelden hoe beter
de sets en hoe sterker de lus die
't publiek aan ons bond door ons spel - de
muziek en de klanken van Nelleke,
Jildou (die inviel voor Abel), mijzelf,
Isabelle; het gedicht over Dieke
en Orp (dat de tragische liefde
van Orpheus betrof). 'Er was eens
een dichter en zanger' zo opende
HiernaGekwetter nadat de
hobo zo verschikkelijk waar en

zo raak had geklonken, 'hij speelde
de lier als de beste / of eigenlijk
beter, zijn stem was / als honing
zo zacht'.

De piano en Harp ze versmolten
in spel en klonken geliefden
tesamen. De mensen die keken
ze bleven geboeid door de kleur van
ons spel en de stem die er klonk die
de liefde van Orp en zijn Dieke
verdichtte en klinkend applaus was
te horen nadat we gestopt en ook stil
waren. Bijna het hele gedicht was
gezet in de maat met de naam amfibrachys.
Het klimt op en zinkt neer en klinkt als
een wals die niet eindigt. Uit tien plus
een laatste gedicht uit vier keer
vier regels van elk een drievoetig
soort metrum of maat, om nog eenmaal
te noemen waarover het gaat: het
is het metrum/de maat amfibrachys.

'want als hij / dan speelde dan zwegen
de mensen, / de bomen verstilden
hun blad. // En als hij dan speelde
dan kwam het / wild samen: de haas en
de vos en / de adder, een sperwer
hij vond zich / een tak en soms als
hij speelde // dan rolden de stenen
een klein beetje / op, ze vormden
dan circels / je vindt ze nog steeds in
de bossen / en rond deze plek niet veraf.'

Een lier liet een lied in de avond
voor ieder te horen, verliet met
een toon in de wind het gebeuren.
Of was het het park dat traag in
de nacht was verdwenen? Ik ben het
vergeten en wie zal het weten?

Labels: , , , , , , , , , , , ,

donderdag 18 juni 2009

Leidsche Rijn, of een Waterfestival

Leidsche Rijn, rechte lijnen langs de liniaal van de landschapsarchitect, de stadstekenaar, de rekenaar achter zijn lessenaar, de huizen zo, in blokken zo, de alsof het grachtenpanden alsof het het steen en cardboard uit Lunetten alsof het de Almere-flats met hun decoratief beton of beton als vormelement of esthetiserend materiaal, dat allemaal dat allemaal dat allemaal allemaal allemaal

de populieren langs een afwateringskanaal, het hart waarvan het groen in antraciet in zijde grijs en in gebakken rood verschiet verschiet verschiet
wat de portomonnee zoal geniet

het ruimtelijk gevoel om in een maquette te lopen, poppetjes van karton, ik de tweede van rechts met zijn jasje (ik ben de kleine burgerfat) de bomen zijn van plastic hier, de monoplexische huizen, de binnenhaven verlaten, wolken jagen overlangs, alles nog heel hollands hier en maar een beetje doods en zeker vrij verlaten, een slaapkade in een slaapstad, met een open trapbootje een fluisterbootje aan en over het spiegelgladde water

en hier ben ik. Een waterfestival in Leidsche Rijn, we schrijven 14 juni 2009, de regen zet niet door, de zon breekt door de wolken. Zeven minuten rond op een papieren bootje. Steeds publiek, steeds tot in hun vezels stille mensen, vijf of zes gedichten. Heerlijk was het. Het was heerlijk. Georganiseerd door Cultuur 19 en via verschillende andere(n) (waaronder het Poëziecircus), droeg ik met verschillende andere dichters afwisselend voor in een bootje

opmerkelijk dat Arnon Grunberg, een man van 200-grams papier, nog in het bootje zat. Vreemd wat de bekendheid van een ander met je doet als je hem eens en face meemaakt. Een fijngebouwde, timide overkomende man, aardig en ver achter zijn brilleglazen verscholen de onpeilbare gedachten die op papier, om uiteenlopende redenen, een niet te missen effect hebben de lezers ervan

we hebben de handgeschud op een welhaast ontspannen te noemen wijze, namen genoemd, bedankt en gedaggezegd. De wind pakte hem op als een blad, het bootje dreef van de kade af, ik stond, gelukkig alsof het gedrukt stond als genageld aan de bodem van het kleine kuipje

Labels: , , ,

donderdag 4 juni 2009

Nienke, of de overwinning van Boris

Gister in Café De Bastaard had de finale van de U-Slam plaats. Daar streden tot in de finale (van die finale) Nienke Esther Grooten en Boris de Jong. Die eerste een talent met teksten van het kaliber Spinvis, die laatste een talent van het kaliber magnum Zoveel.Zoveel waarvan de gekte in de teksten (en soms in zijn voordracht) doet denken aan die van, welja, Spinvis (ik ben niet gek, ik ben volstrekt niet gek, ik ben helemaal niet gek, ik ben nagemaakte gek!). Boris' teksten waren ijzersterk en zijn voordracht subliem! Bij deze Boris, Van Harte gefeliciteerd en de onnavolgbare Nienke Esther, héél goed gedaan!

Toen de avond sloot, door de whisky de contouren van De Bastaard vervaagden, de kleuren verschoten en de finalisten het lokaal verlieten en de laatste gasten en na het afsluiten van de ruimte het personeel, bleef alles nog wat onvast. Pas tegen een uur of drie in de morgen voelde ik dat in het halve maanlicht van vannacht tegen de halfbewolkte lucht, het meubilair weer iets van zijn vaste vormen terugvond, zij het dat haar teint nog wat flets was, iets dat tot aan het invallen van het eerste morgenlicht nog wel even zou blijven.

vrijdag 3 april 2009

Cultureel Café Wageningen, of een wedstrijd in gedichten

In de avond van 1 april vond de finale plaats van een dichtwedstrijd die georganiseerd werd door Cultureel Café van Wageningen. De inzet was het genereren van gedichten over de schoonheid en geschiedenis van Wageningen, een mooi stadje aan de Rijn dat weldra 750 jaar zal worden. De prijs bestond uit twee bundels en een bescheiden geldprijs (die ik in mijn geval vrijwel direct heb stukgeslagen in de plaatselijke boekhandel). Een verslag van de avond vond ondermeer zijn weg naar de Veluwe Post van 9 april 2009 (p. 13).

De goedgeorganiseerde wedstrijd leverde 20 inzendingen op; van de drie finalisten verkoos er een in absolute anonymiteit te verblijven. Terpsichore waarde doorzichtig door de ruimte, waar jong en middelbaar en ouder zich schouder aan schouder op de gedichten probeerde te concentreren. Er was ook muziek, zowel het huisstrijkertje, alsmede een getalenteerd duo (harp/gitaar, beiden zang) waarnaar ik graag nog eens zou willen luisteren.

De organisatie was verbaasd en verheugd over de hoge opkomst van het publiek. Mijn plezier was onder andere het vakkundige juryoordeel, gevormd door Simon Mulder, Wijnand Steemers en Laurens van der Zee, dat inhoudelijk helder was en precies. Daar heb je nog eens wat aan. Het gedicht waarmee ik de eerste prijs won, staat hieronder. Het is te lezen als een ode aan wijlen een zekere Portugees.


Pas heel laat zag ik haar, rivier, lang
gerekt, uit de verte waar zij lucht wordt
naar de einder waar zij wit wordt, wegvalt

daarvoor stroomde een rivier in mij, zij
was om de huizen, zij kwam door de luiken en
klom weer naar buiten, zij droeg verhalen en liedjes

hing in de bomen, riep mijn dochters, zocht
mijn zonen, speelde, viel, huilde, blad
tot de wind was zij, ik noemde haar

namen. Ik was op de terp de daken, ik was
ook steen zo onverzettelijk, toch
kroop ik tot haar rokken op

toen ik haar voor het eerst zag, noemde ik haar rijn
mijn grasland blonk als parels om haar hals
de holle weg daalde tot haar flanken

Labels: , , , , ,

vrijdag 12 september 2008

Dingen, of het weer willen lezen

Sommige dingen wens je vaker gelezen te hebben dan alleen die ene keer. Dan heb ik het niet uitsluitend over de dingen der natuur: een zonnestand, een haaietand, een onbemande paarlemoer gevonden op het strand. Of de nerven van een blad, de libelle die daar zat, de pad die onder het deksel van de vijver zwom dat amper golven had. Maar jawel, ook boeken.

Zo daar het boek van D.Hooijer. Sommige boeken blijven in zekere mate onuitgesproken. Je kunt ze keer op keer in handen nemen, worstelen, je kunt ze proberen te ontsluiten, maar werkelijk open trek je ze uiteindelijk toch niet. Zo daar dus dat boek van D.Hooijer, Sleur is een roofdier. Bekroond met de Libris Literatuur Prijs, ligt het nu voor de tweede keer in mijn handen.

Hoe zoiets werkt is fascinerend. D.Hooijer schreef een boek waarmee je je best mee uiteen mag zetten. Een boek dat mij, net als Enno de Wit in zijn recensie op http://www.8weekly.nl/ stelt, niet iets lijkt voor iemand die pas net zijn leesmachientje pruttelend en op gang heeft gekregen. Personages lijken zich niet werkelijk te ontwikkelen, noch lijken ze wezenlijk veel van elkaar te verschillen. De personages zijn meer gevoelens of houdingen in stasis. Daardoor, maar ook door de interpunctieloze zinnen, ben ik genijgd de verhalen te benaderen als gedichten. Gedichten die welliswaar weinig bloemrijk zijn, maar bepaald niet zonder werkende beelden. In het verhaal 'Tweemaal tut-af' bijvoorbeeld, gaan de zusters en hun patiënten van een ziekenhuis als het even kan op een ijzeren trap staan die langs hun gebouw omhoog loopt; onderaan dat pand grenst een klooster. Vanaf de trap ziet men de nonnen in de omgrensde kloostertuin mediteren, veraf en in die zin onbereikbaar. De nonnen op hun beurt kunnen de trap zien die (althans in mijn beleving) langs de buitenwand van het ziekenhuis tot aan de hemel klimt: erop de patienten en het fladderende wit van de zusters.

Als hier geen bijbelse verwijzingen inzitten, dan weet ik het niet. Maar als je meent dat het hiermee gezegd is, denk ik dat je de beelden te vluchtig leest. De verhalen van D.Hooijer blijven open. Dat geldt niet alleen voor momenten en gebeurtenissen in de verhalen, maar ook ter afsluiting van die verhalen. Ik kan maar weinig eenduidige dingen verzinnen en al zouden ze erin staan, dan nog denk ik dat ik die niet gauw als eenduidig zou herkennen.

Omdat de verhalen nog me te rafelig overkomen, frustreren (begint net als fascineren met een f), de beelden nog vormen in mijn hoofd, heb ik steeds de behoefte de bundel opnieuw open te slaan en de verhalen nog een keer lezen. Als het licht wordt bijvoorbeeld, in de trein bijvoorbeeld: open die kaft. Ook als ik kan zitten in de bus. Dan bij het eten 's avonds en daarna tot aan de Open leesclub bij Boekhandel Kniphorst te Wageningen waar ze langskomt. Dan daarna in de bus. Als ik mijn ogen open kan houden in de trein. Wij zijn benieuwd en houden gaarne alles open.

Labels: , , , ,