wat door mijn raam, of de adem van athene
voor ik ga slapen wens ik mijzelf altijd het beetje wit van de stilte dat nodig is om het hoofd tot sluimeren te krijgen. Eenmaal daar mag het wegzakken nog belemmerd worden door een incidenteel hard geluid, maar de meeste achtergrondstonen, gebabbel op straat, een fietser die voorbij rammelt, een deur die opent, een raam dat sluit, mogen wat mij betreft weer rustig aanwakkeren. De jonge god hypnos maant mij daar uit alles wat mij lief is in alles wat mij opneemt, mild is, en legt mij later in morpheus' armen, zijn zoon. Daar rondom ruist de lethe, en aan de oever rusten de zonen van nix. Eens slaap je naast hem, ook wel somnus genoemd, je diepste slaap ten leste
maar aan de overkant speelt de adem van athene. Het raam is enkel glas en minder stil dan buiten, een deur slaat dicht, een auto doet de muren trillen, nike roept iemand. Ooit is iets geopend dat beter was gesloten
Labels: athene, hypnos, lethe, morpheus, nike, nix, slaap, slapen, somnus, stilte, wit